Minimum spreeknormen

Voor elke ontwikkelingsfase bestaan zogenaamde Minimum Spreeknormen die aangeven wat een kind op een bepaalde leeftijd minimaal moet kunnen zeggen. Als uw kind de minimum spreeknorm niet haalt is het belangrijk om contact met de logopedist op te nemen. De logopedist kan de spraaktaalontwikkeling van uw kind onderzoeken en samen met u bekijken wat uw kind nodig heeft om zich goed te kunnen ontwikkelen.

Spreeknormen

De Minimum Spreeknormen zijn verdeeld per leeftijd.

1 jaar
  • Veel en gevarieerd brabbelen.
  • De klanken zijn afhankelijk van de voorkeur voor het bewegen van de lippen, tong of het gehemelte. 
  • Brabbelen wordt steeds meer een manier om contact te maken.
1,5 jaar
  • Het kind kent ten minste 5 woordjes, bijvoorbeeld ‘mama’, ‘papa’ of ‘eten’. 
  • De woordopbouw is nog onvolledig (‘taat’ voor paard, ‘papu’ voor ‘paraplu’).
  • De verschillende klanken kunnen nog ‘neuzig’ zijn.
2 jaar
  • Het kind spreekt in zinnen van twee woordjes (‘koek hebben’, ‘poes ook’).
  • De woordopbouw is vaak onvolledig (‘toe’ voor ‘stoel’, ‘bopam’ voor ‘boterham’). 
  • Verschillende klanken kunnen nog ‘neuzig’ zijn.
  • Hiernaast gebruikt het kind ‘brabbels’ en éénwoorduitingen.
3 jaar
  • Het kind spreekt in zinnetjes van drie tot vijf woorden.
  • Deze zinnetjes hebben nog weinig grammaticale structuur. De opbouw van de zinnetjes wijkt nog sterk af van die van volwassenen (‘Ik bent vallen niet’). 
  • Opvallende nasaliteit is nu meestal verdwenen. De ‘neuzige’ klanken komen nu meestal niet meer voor. 
  • 50% tot 70% van wat het kind op deze leeftijd zegt is verstaanbaar voor anderen.
4 jaar
  • Het kind spreekt in enkelvoudige zinnetjes. 
  • De zinsbouw is al beter maar er zijn vaak nog problemen met het meervoud en de vervoegingen van het werkwoord (‘Ik loopte buiten in de tuin’). 
  • 75% tot 90% van wat het kind zegt is voor anderen verstaanbaar. Bij 'verstaanbaarheid' moet u vooral denken aan het helder en duidelijk uitspreken van woorden.
5 jaar
  • Het kind gebruikt nu goedgevormde, ook samengestelde zinnen.
  • De zinslengte en woordvolgorde gaan steeds meer lijken op de taal van volwassenen, maar het taalgebruik is vaak nog concreet.
  • Meer dan 90% wat het kind zegt, is verstaanbaar.